f
^

Piet Noordijk (Rotterdam, 26 mei 1932 – Hellevoetsluis, 8 oktober 2011)

door Dick Matena

(Den Haag, 24 april 1943). Begon als vrijwilliger bij de Toonder studio’s. Zijn eerste eigen strip was Polletje Pluim. Hij schreef de scenario’s voor Storm en tekende Tom Poes. De laatste tijd is hij bekend door de verstripping van De Avonden van Gerard Reve, Kort Amerikaans van Jan Wolkers en Kaas van Willem Elschot.
www.dickmatena.com

0.-Noordijk--Tekst-copy-kl

Menigeen roemt Piet Noordijk als de beste altsaxofonist van Europa. Er zijn criticasters die hierbij een vraagteken plaatsen , maar hij was onmiskenbaar één van de meest gepassioneerde Nederlandse jazzmusici, die ook instrumenttechnisch op een uitzonderlijke hoogte stond. Piet Noordijk kwam ter wereld in een zeer muzikale, maar arme familie. Piets beide ooms speelden viool en zijn broers blonken uit als respectievelijk slagwerker en saxofonist. Bekende vakgenoten waren in de jaren dertig kind aan huis bij de Noordijks in Rotterdam-Zuid. Piet raakte op jonge leeftijd, gefascineerd door het drumspel van zijn achttien jaar oudere broer Tonny, verslingerd aan de jazz. ‘Als de grote jongens Armstrong platen draaiden, leek het wel of bij ons thuis de hel was losgebroken. We speelden en schreeuwden allemaal mee.’ Zijn eerste en, naar eigen zeggen, belangrijkste leraar was zijn zeventien jaar oudere broer Kees, die hem tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog de grondbeginselen van het klarinetspel bijbracht. Piet nam privélessen bij de zoon van zijn huisarts, Huib Steendijk, de latere klarinettist van het Brabants Orkest. Op 14-jarige leeftijd leerde de Rotterdamse volksjongen het ensemblespel in de arbeidersmuziekvereniging Tot Steun in de Strijd. Piet trad toe als eerste klarinettist bij het Rotterdams Kamerorkest, een gezelschap onder leiding van de dirigent Piet Ketting. Noordijk schnabbelde ‘s nachts in de Rotterdamse kroegen en was vaak te laat voor de ochtendrepetities van het Rotterdams Kamerorkest. Toen Ketting ter ore kwam dat Piet ook jazzmuziek speelde, kreeg de jonge blazer zijn congé. Op instigatie van mevrouw Willebeek Lemaire verwierf Piet een studiebeurs voor het Rotterdams conservatorium van Dr. John Daniskas, waar hij lessen volgde bij de basklarinettist Harrend Vlag. Piet studeerde vijf à zes uur per dag en behaalde in 1954 cum laude zijn orkestdiploma voor klarinet. In die tijd raakte hij bevangen door het virtuoze en innovatieve spel van de bebopsaxofonist Charlie Parker. Piet moest en zou de saxofoon erbij gaan spelen. Broer Kees deed hem een goudgelakte Selmer altsaxofoon cadeau. In korte tijd maakte hij zich het spelen op het instrument eigen. ‘Ik had dat geluid van Charlie Parker in mijn oren, en dat wilde ik ook.’ In het nachtclubcircuit ontplooide hij zich als een allrounder op diverse instrumenten en hij speelde zich in de kijker van de pianiste en zangeres Pia Beck, met wie hij zijn eerste radio-uitzending maakte in de oude VARA studio. Noordijk kreeg een aanbieding voor het sextet van de violist Frans Poptie, de Swing Specials, het toenmalige begeleidingsorkest van de immens populaire zanger en gitarist Eddy Christiani, maar hij moest deze lucratieve klus wegens het vervullen van de militaire diensplicht in augustus 1954 opzeggen. Zijn muzikale kwaliteit was zijn meerderen niet ontgaan en hij werd van de luchtdoelartillerie in Ossendrecht overgeplaatst naar de Dienst Welzijn en Ontspanning. Piet kon daardoor zijn spel op peil houden. Na de militaire dienst speelde hij in The All Stars van de slagwerker Wessel Ilcken. Hij volgde Kees Bruijn op als saxofonist van het Ger van Leeuwen Kwartet, een ensemble dat regelmatig voor de radio optrad en zorgde voor zijn groeiende faam bij het grote publiek. Piet voelde zich nooit te goed om in nachtclubs te spelen, maar de ongezonde arbeidsomstandigheden aldaar en het overlijden van zijn vader deden hem in 1962 besluiten het allround kwintet van zijn broer Kees te verruilen voor een zekerder bestaan als gastsolist bij radio-orkesten, als The Skymasters, The Ramblers en Malando. In 1963 werd hij benaderd door pianist Misha Mengelberg, die hem in de Haagse jazzclub Etoile had horen spelen. Het klikte tussen de twee en zij formeerden een combo dat een mix bracht tussen bebop en de vrijere jazzmuziek. Het Misha Mengelberg-Piet Noordijk Kwartet, met slagwerker Han Bennink en achtereenvolgens Jacques Schols, Ruud Jacobs en Rob Langereis op de contrabas, maakte furore in de Nederlandse jazzwereld en speelde als enige Europese band tussen de jazzgroten op het Newport Jazz Festival in 1966 in New York. Het succes ging echter gepaard met conflicten. De meer traditionele opvattingen van Noordijk botsten regelmatig met de avant-gardistische aanpak van Mengelberg en Bennink. Piet had moeite met de politieke en theatrale aspecten van de maatschappelijke in plaats van muzikaal geëngageerde jazz van de eind jaren zestig. Ook boterde het niet tussen hem en het nieuwe groepslid Willem Breuker. Het Misha Mengelberg-Piet Noordijk Kwartet hield op te bestaan, hetgeen hem de uitspraak deed ontlokken: ‘Scheppers heb je hier niet, wel opscheppers, daar sterft het van.’ Hij keerde de zogenaamde free jazz de rug toe en verdiende zijn brood met studiowerk, zijn eigen kwartet en The Storktown Dixie Kids, volgens Piet de beste dixielandband van Nederland. In 1978 kreeg hij zijn eerste vaste baan als lead-altist bij het Metropole Orkest. De muzikale omnivoor, gezegend met een lyrische, heldere en loepzuivere toon, maakte in 1980 met Loverman zijn eerste echte jazzplaat onder eigen naam. Vele opnames zouden nog volgen. Piet werd gevraagd door internationaal vermaarde jazzmusici als Johnny Griffin, Billy Eckstein, Phill Woods, Oliver Nelson, Hank Mobley, Toots Thielemans, Wynton Marsalis en nagenoeg alle Nederlandse jazzmusici. Na zijn pensionering bij het Metropole Orkest in 1992 kon hij gaan doen wat hij eigenlijk graag wilde: jazz maken voor zijn plezier. Hij hoefde geen muziek meer van anderen uit te voeren en kon zijn eigen repertoire kiezen. Piet speelde beter dan ooit. Gedreven, authentiek, emotioneel, energiek en virtuoos noemden recensenten zijn spel. In 2007 vierde hij in het Amsterdamse Bimhuis zijn zestigjarig jubileum. In 2008 kreeg hij een Edison voor zijn gehele oeuvre, een van de talrijke prijzen die hij won. De laatste jaren van zijn carrière toerde hij met zijn Boptet langs de Nederlandse theaters. Na een kort ziekbed als gevolg van longkanker – hij was een verstokte kettingroker – overleed Piet Noordijk op 8 oktober 2011 in zijn woonplaats Hellevoetsluis